Kunstenaar in zicht!
Joris Van De Moortel over zijn samenwerking met KiZ.
Begin mei ging Inge Van Reeth in het atelier van Joris Van de Moortel met hem in gesprek over zijn ervaringen met de workshopreeks ‘Floep Gloep Sloep’ die hij ontwikkelde samen met Kunst in Zicht, en waarvan een try-out reeks liep tijdens zijn expo Joris Van de Moortel. Fragmenten, doorgangen, afdaling en terugkeer (februari – april 2024) in de Warande. Vooraleer de Floep Gloep Sloep terugkeert naar Kunst in Zicht, maakt hij deel uit van Van de Moortels expo in SMAK Gent (5 oktober 2024 tot 2 maart 2025).
Hoe is de samenwerking met KIZ gestart?
De samenwerking is ontstaan naar aanleiding van de tentoonstelling in de Warande. Glenn Geerinck (curator van de expo in de Warande, nvdr) had me uitgenodigd voor de expo en had in mijn atelier de maquette voor Floep Gloep Sloep al gezien. Ik had de maquette gebouwd voor de expo Paradise in Kortrijk in 2021. Het werk heette toen al Floep Gloep Sloep of Ship of Fools, een thematiek die al langer aanwezig is in mijn werk en al aantal jaren meereist doorheen mijn oeuvre, in verschillende gedaantes. Er is bijvoorbeeld ook een houtsnede van het werk, talloze schilderijen die er naar refereren, de vinylplaat ism Mauro Pawlowski waar ik 7 liederen voor schreef geïnspireerd op het oorspronkelijke laat middeleeuwse boek van Brant, en een arm vol geïnkt met het narrenschip… het is redelijk explosief. Toen Glenn de maquette zag – die toen al door mijn eigen kinderen ook was omgevormd in mijn atelier – vond hij het wel een heel uitnodigend werk voor een samenwerking met KIZ. Ik kende de organisatie nog niet en was meteen geïnteresseerd om een keer met hen samen te zitten. Zij waren ook meteen enthousiast. We zijn vertrokken vanuit die maquette (schaal en model), maar die was veel te fragiel om in te zetten voor de workshop. Ik wilde iets maken met de degelijkheid van een elektrische gitaar, met diezelfde technische en geluidskwaliteit ook, net zoals je ze zou kopen in de winkel. We wilden er één groot instrument van maken en er verschillende andere elementen aan koppelen.
Hoe was de workshop opgebouwd?
Het format waarin we nu werkten was een korte workshop van twee en en half uur voor telkens andere groepen. Het zou weer heel anders worden als we bijvoorbeeld een paar dagen zouden kunnen werken, dan zou ook het werk zelf aangepast moeten worden. Het format dat we uittesten in de Warande, werkte prima voor klasgroepen een halve dag mee op sleeptouw te nemen.
Ik wilde er zeker geen ‘creamiddag’ van maken, niet ‘even iets knutselen’. We werkten in zeven etappes, op basis van een storyboard, weergegeven als een soort strip in zeven etappes. Het werd heel eenvoudig uitgelegd. De deelnemers maakten een kaart van een land waar ze naartoe willen, zouden willen zijn. En ze moesten ook een sloepje maken naast het grote schip, op basis van een zelfbouwpakket voor een ukelele waar zij een bootje mee maakten. Van de snaren konden ze touwen maken, van de hals een mast,… waardoor het een herkenbaarheid had, maar tegelijk iets helemaal anders werd. Een ander onderdeel was de verbinding tussen de sloep en hun sloepje; een vlaggenmast met vlaggen met een eigen, zelfbedacht symbool, dus geen landvlag, maar iets persoonlijks. Dat ging allemaal heel vlot. De sloep hing ook met een ketting vast aan het grote schip, aan die ketting hingen dan kleine flesje met elk een eigen utopie, een wens of een boodschap dat ze daarin stopten (die trouwens geheim bleef). Een ‘message in a bottle’. Een ander onderdeel was dat ze een lied schreven, met een zelfverzonnen tekst en ze gingen tot slot ook muziek maken met het schip en dat opnemen. Die etappes moesten ze doormaken om de reis mee te maken. Maar dit alles kan groeien in de toekomst.
© Joris Van de Moortel
Wat is voor jou de meerwaarde van de workshops van KIZ?
Ik ben op de eerste plaats heel benieuwd naar wat er uit zo’n workshop kan uitkomen, voor mij als kunstenaar. Het is ook heel fijn en waardevol om dat samen met een organisatie als KIZ te kunnen doen, want het vraagt ook organisatorisch en administratief heel veel. Heel die ondersteuning, ook de ondersteuning van Luk tijdens de workshop, neemt heel veel weg. Als ik dat allemaal zelf zou moeten doen, zou ik er nooit aan beginnen.
Het voedt zeker mijn eigen praktijk. Ik werk altijd alleen in het atelier voor mijn beeldend werk, en het is heel fijn om via de workshop veel dichter bij mijn publiek te staan. De mantra ‘in iedereen zit wel een kunstenaar’, zie je daar dan echt gebeuren. Geen van die kinderen heeft wezenlijk een probleem met het creëren, ze beginnen er gewoon aan. Af en toe moet je wel even voorbij het ‘ik kan niet tekenen’, maar dat bestaat niet voor mij. Weg gaan van het resultaatgerichte en inzetten op het proces is heel fijn. Je moest niets ‘kunnen’ of ‘een resultaat opleveren’. De kinderen die bijvoorbeeld wel een muzikale basis hadden vanuit de muziekschool, hadden geen voorsprong op de anderen: het ging niet om een conventioneel instrument, dus iedereen startte gelijk. Techniek is belangrijk, maar nog belangrijker hoe je die invult. Het ging veel meer om ontdekken, spelen en vooral het samen maken. De samenwerking tussen de kinderen was ook heel fijn: op korte tijd hebben ze zelf van alles gecreëerd: een lied gemaakt, geboetseerd,… De kinderen ontdekken ook capaciteiten van zichzelf die ze vaak niet aangereikt krijgen binnen het reguliere onderwijs.
De verwondering van de kinderen was echt heel tof, ook het ontdekken dat ik de kunstenaar was, die alles daar gemaakt had. Veel van die kinderen hadden nog nooit een tentoonstelling bezocht en konden zich ook echt niet voorstellen dat je kunstenaar kan zijn, en dat dat ook iets zou zijn dat zij zelf later zouden kunnen doen. Dat het mogelijk is om als professioneel kunstenaar door het leven te gaan. Ook alle jobs die betrokken zijn bij het maken van kunst, van curator over technicus tot publiekswerker of docent: dat was echt een ontdekking voor veel van die kinderen. In het onderwijs is daar vaak toch weinig ruimte voor. En het is heel mooi om te zien dat zo’n workshop dan echt een wereld kan openen. Het aantonen dat een jongere generatie mag ontdekken dat er ook zoiets op hun pad kan komen en dat het zelfs hun beroep kan worden. Kijk maar naar alle vijftigplussers in het DKO die daar terug aan de slag gaan met de kunsten en zich afvragen waarom ze dat ooit hebben laten vallen… Waardevol dat ze dat herontdekken, maar meer dan een hobby wordt het vaak niet.
Waar ik echt deugd van heb, is het zien hoe de kinderen hun capaciteiten ontdekken, en ontdekken hoe je met heel minimaal materiaal echt met ongelooflijk veel plezier kan gaan creëren en participeren. Het spelplezier straalt er echt af, dat zie je ook in de video die gemaakt is van de workshops. De visie van KIZ sluit ook helemaal aan bij mijn kijk op wat kunsteducatie kan zijn, waarin er ook echt ruimte is voor die spontaneïteit en die vrijheid.
De workshop is voor mij geslaagd als je echt iedereen mee hebt en dat lukte eigenlijk echt elke keer. Soms was het nog wat te kort om het te laten nazinderen en er even over te reflecteren met de groep zelf. Maar tegelijk is dat ook niet erg, ze hebben zoveel meegekregen en het is prima als die reflectie achteraf komt.
Hoe zie je het vervolg, de doorontwikkeling van de workshops met Floep Gloep Sloep?
In het SMAK wil ik ook met andere groepen experimenteren, met bijvoorbeeld middelbare scholieren en met volwassenen. Om zo ook met de meer politieke en maatschappelijke thema’s die verweven zitten in de Floep Floep Sloep aan de slag gaan. Het zou fijn zijn als het ook meer aanleiding zou kunnen zijn voor gesprek en dialoog. De idee van ‘waar kan je landen? Waar kan je nu nog naartoe van waar we komen, van waar we nu zijn?’ is bijvoorbeeld gebaseerd op de ideeën van Bruno Latour, de Franse filosoof. Op dat luik zou ik graag nog meer inzetten. In het SMAK zal ik samenwerken met de publiekswerkers van het museum voor het ontwikkelen van de workshops.
Met KIZ volgt nog een traject in 2025, waarin we de workshop verder willen uitwerken. In de reeks die we nu gedaan hebben, hebben we ook al één en ander aangepast, bijvoorbeeld in timing en volgorde. Voor de scholen lijken me de korte workshops wel het meest haalbaar. Het wordt ook anders als we niet – zoals nu – in de tentoonstelling zelf zitten, maar in een workshopruimte. Ik wil hier echt ook graag mee verder. Hoe kan ik aan educatie meewerken, op mijn eigen manier? Ik was niet zelf op zoek naar die samenwerking. Maar tegelijk klopte alles: de maquette van de boot was er al, ook in de opstelling in Kortrijk zaten er al participatieve elementen voor de bezoekers. Alle ingrediënten waren al aanwezig, zoals het experimenteren met de muziek, maar in de workshop met KIZ viel dat allemaal op zijn plek.
Het luik onderwijs heeft me ook altijd geboeid, maar mijn zelfstandigheid als kunstenaar staat voorop. En dan lijken deze vormen van samenwerking ideaal. Als het op mijn pad komt, triggeren deze vormen van samenwerking zoals die met KIZ mij wel. Ik stap graag mee in het begeleiden van trajecten, zonder deel uit te maken van een ander “systeem” dan dat wat ik zelf creëer als kunstenaar.
Wordt vervolgd!